De zegen van de goudenregen: een verleidelijk verhaal over magische materiaal!

In de loop der jaren ontwikkelde ik heel wat verschillende voorliefdes, en in de golfsport komen er een aantal samen: ik kan enorm genieten van het rustige ritme, van het knappe kader én van enkele heerlijke uren in goed gezelschap.

Wat is er leuker dan met een prettige partner letterlijk je slag te slaan en tussendoor een geanimeerd gesprek te voeren?

Meer dan gewaardeerd golfgezelschap is Willy Ceulemans, met wie ‘een boompje opzetten’ een bijna letterlijke betekenis krijgt: als voormalig leraar aan de tuinbouwschool weet hij werkelijk alles over bomen. Aangezien hout dé robuuste rode draad is in het gevarieerde gamma van Luxpen, leg ik mijn oor graag te luisteren bij deze enthousiaste expert. Willy was zelfs zo vriendelijk om een boeiende blog te schrijven over de goudenregen.

Goudenregen geniet bij een breed publiek naam en faam als bekoorlijke, beeldschone boom, maar is ook een gedroomde grondstof voor schitterend schrijfmateriaal: het heerlijke hout spreekt tot de verbeelding dankzij een sprookjesachtige tekening en als het vakkundig gepolierd wordt, onthult het zijn glorieuze gouden gloed.

Het feit dat het hout niet in de handel verkrijgbaar is, draagt bij aan de superieure status van goudenregen. Met dat magische materiaal mocht ik aan de slag. De missie was duidelijk: de edele elegantie van deze betoverende boom laten verder leven in een prachtige pen.  Het resultaat kan je hier zien. 

Goudenregen of laburnum behoort tot de familie van de vlinderbloemigen of fabaceae.

Andere bekendere houtachtige planten van deze familie zijn:

Acacia of mimosa
Cercis of Amerikaanse Judasboom
Cytisus of brem

Genista of verfbrem

Gleditsia of Amerikaanse Christusdoorn

Robinia of valse Acacia

Sophora of honingboom

Wisteria of blauwe regen

 

GOUDENREGEN

De goudenregen is een zeer giftige plant.

De vruchten van goudenregen lijken een beetje op eetbare boontjes. Kinderen verzamelen ze soms om te spelen en lopen zo gevaar op cytisinevergiftiging. Het giftige cytisine is aanwezig in alle plantendelen en de effecten ervan zijn vergelijkbaar met die van nicotine. Vind je de pen om op te eten? Die is gelukkig niet giftig.

Wat zijn de symptomen bij iemand die goudenregen heeft ingeslikt?

Overvloedig braken is één van de eerste symptomen van vergiftiging. Meestal blijven de symptomen van een intoxicatie beperkt tot speekselvloed, buikpijn, zweten, een lage bloeddruk en een versnelling of vertraging van de hartslag. Bij ernstige vergiftigingen zijn neurologische problemen zoals verwardheid, opwinding, rillingen en stuiptrekkingen mogelijk. Overlijden na een intoxicatie met goudenregen werd zelden gerapporteerd.

Een accidentele intoxicatie bij kinderen is zelden ernstig: de ingenomen hoeveelheden zijn vaak klein en omdat braken één van de eerste symptomen is, blijft de uiteindelijke hoeveelheid geabsorbeerde toxines beperkt.

Behandeling

Vanwege het risico op cardiovasculaire problemen is een opname voor observatie in het ziekenhuis raadzaam. Het toedienen van actieve kool is nuttig.

Toxiciteit

Alle delen van Laburnum anagyroides bevatten de giftige stof cytisine, waarvan de effecten vergelijkbaar zijn met die van nicotine.  De toxische dosis van cytisine bedraagt 0.5 mg per kilogram lichaamsgewicht. De hele struik is giftig, vooral de zaden en de bast. In de late herfst bevatten de rijpe zaden van Laburnum anagyroides tot 1,5 % cytisine. Maar er werden ook intoxicaties beschreven met bloemen (0,2 % cytisine) en bladeren (0,3 % cytisine). Twee of drie gekauwde zaden kunnen bij een kind al vergiftigingsverschijnselen geven.

Meer weten? – en ook Engelse info voor de specialisten onderaan 

De goudenregen is een plant uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Goudenregens worden doorgaans niet hoger dan 5 m en hebben een tot 4 m brede kroon. De plant dankt zijn naam aan de lange, hangende bloemtrossen. Op het einde van het voorjaar, wanneer het loof pas is ontloken, is de goudenregen overvloedig getooid met hangende, heldergele bloemtrossen.

Soorten

Laburnum alpinum, herkomst Midden- en Zuid-Europa

Laburnum anagyroides, herkomst Midden- en Zuid-Europa

Laburnum x watereri ‘Vossi’, een kruising tussen beide voorgaande, ontstaan in 1875 in Nederland door C. de Vos uit Hazerswoude

 + Laburnocytisus ‘Adamii’

 

Laburnocytisus
Laburnocytisus ‘Adamii’ has flowers typical of both laburnum and broom
Scientific classification
Kingdom: Plantae
(unranked): Angiosperms
(unranked): Eudicots
(unranked): Rosids
Order: Fabales
Family: Fabaceae
Subfamily: Faboideae
Tribe: Genisteae
Genus: Laburnocytisus

 

Cultivar
Laburnocytisus ‘Adamii’

+ Laburnocytisus ‘Adamii’ (also known as Adam’s laburnum or broom laburnum) is a horticultural curiosity; a small tree which is a graft-chimaera between two species, a laburnum, Laburnum anagyroides, and a broom, Chamaecytisus purpureus (syn. Cytisus purpureus), which bears some shoots typical of the one species, some of the other, and some which are a peculiar mixture of both “parents”. The plus sign (+) indicates the generic name is made for a graft-chimaera. The plant can also be described by the formula Laburnum anagyroides + Chamaecytisus purpureus.

Laburnocytisus ‘Adamii’ is a legume, a member of the pea family Faboideae (or Papilionaceae, formerly Leguminosae). Only one cultivar, ‘Adamii’ is known to have arisen from this graft. It is sometimes described as if it were one species, (+ )Laburnocytisus adamii; however, it is not one species and this notation is not conforming to International Code of Nomenclature for Cultivated Plants.

Appearance

Most of the tree’s branches resemble the laburnum in their foliage, which has three leaflets (3-palmate) and 3–6 cm long, yet also with dense clusters of broom-like shoots, also with three leaflets, but only 1 cm long and a darker green. It flowers in late spring or early summer; some branches have long (20–30 cm) racemes of yellow laburnum flowers, while others produce dense clusters of purple broom flowers. Remarkably, most branches will also produce coppery-pink flowers on short (8–15 cm) racemes, which are midway between the two “parents”; the leaves on these shoots are also intermediate. In older specimens, the proportion of broom and mixed tissues tends to decline, and the laburnum to predominate. The tree grows to a height of 7 m (rarely 8 m) and is hardy to USDA plant hardiness zone 5 in northern Europe. It requires moderately fertile, moist but well-drained soil and should be grown in a sunny position to flower well.

Origin

The plant originated in the nursery of M. Adam near Paris in 1825, probably as an accident;[1] Chamaecytisus purpureus is normally a low-growing plant, and grafting it onto a straight trunk of a related species would be expected to create an attractive, semi-weeping standard.

In theory, other + Laburnocytisus could be developed in the same way but using different “parents”.

Structure

A graft-chimaera is not a true hybrid but a mixture of cells, each with the genotype of one of its “parents”; it is a chimaera, created by grafting, in which the tissue of one plant grows within an outer envelope of the second plant. In the case of + Laburnocytisus ‘Adamii’, laburnum forms the core, surrounded by the broom.[1] Such plants are often called “graft hybrids”, but as they are not true hybrids the use of this term is now discouraged.

Other graft-chimaeras

Crataegomespilus is a graft-chimera between hawthorn (Crataegus) and medlar (Mespilus) which arose in a similar manner. There are two distinct cultivars that have arisen from this graft: + Crataegomespilus ‘Dardarii’ and + Crataegomespilus ‘Jules d’Asnieres’.[2]

The Bizzaria of Florence (Citrus medica + C. aurantium), which is probably the first graft chimera obtained, is a graft between the Florentine citron and sour orange.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *